Prof Dr Elise van Nederveen-Meerkerk
Elise van Nederveen-Meerkerk is a professor of history at Utrecht University, specialised in social and economic history. She obtained her PhD in history at the Vrije Universiteit Amsterdam in 2007. For her PhD research, titled De Draad in Eigen Handen, Elise looked at textile production in the Early Modern Netherlands to provide insight into pre-industrial women’s labor history.
Elise’s most important advice
There are multiple ways to find out you want to do a PhD, and multiple paths to take before you start with your PhD research. You can take a very direct path, but also one with a lot of detours that still take you there. It’s possible that you are a good student and do your rMA very well and get noticed by your teachers. But you could also follow your MA up with something different, only to find out you want to do a PhD exactly by recognizing what you don’t want to do. In short, you don’t need to have your whole future planned out beforehand. Sometimes you already know what you want to do, but other times you will only find that out by doing something else. In fact, taking a gap year after your MA can help you reflect and acquire skills that will be very useful during your PhD trajectory. You can also try and get your previous work (like your MA thesis) published in the meantime, which can really put you on the map.
Communication with your supervisor and asking them for help are very important! While you are working on your PhD research, don’t try to keep up appearances and pretend you never need any support. Because they experience a lot of pressure and it’s such a personal trajectory for them, I feel many PhD students are too afraid to ask for help from their supervisor. I know it can be pretty daunting, but absolutely do ask your supervisor for support or advice. If you don’t communicate about what you’re struggling with or ask for help with an issue early on, at some point it can develop into a problem out of your control. Of course you are expected to develop more independence and responsibility during the process of your PhD research. However, your supervisor is there to help, and they can’t help you if you don’t communicate to them what you’re struggling with!
Be honest to yourself and let people know when you’re struggling. The process of getting a PhD can be pretty stressful and lonely, which along with personal circumstances can really affect students. You don’t have to tell your supervisor everything, but if you are experiencing mental health problems or burn-out it’s best to let them know as soon as possible. If you can, talk to someone about it, a family member, a friend or a therapist. Be honest to yourself, reflect on whether you are struggling, if you actually enjoy your work and if you are motivated. This isn’t just advice for PhD students, but students in general.
It’s important to challenge yourself, but don’t go too far beyond your limits and give yourself a break when you need it. Organise social events and participate in academic projects aside from your main research. Give yourself a variety of things to do, but also take a small vacation or break every once in a while, even if it’s just a single weekend. The distance from your work doesn’t just recharge your batteries, but it can give you a new perspective. This advice is also important for non-PhD students working on a thesis or research paper!
Most of all, do what you want to do. That doesn’t mean you should ignore good advice, but I see a lot of students struggling because they follow what they believe is expected of them instead of what they actually want to do. Follow a subject that is so interesting to you that you could delve into for four, maybe even twenty years.
The interview (Dutch)
Waarom ben je aan een PhD begonnen?
Eigenlijk dacht ik al tijdens mijn hele studie dat ik dat wilde. Maar toen schreef ik mijn masterscriptie, want dat was toen nog een doctoraal: je studeerde in die tijd gewoon vier jaar en dat was eigenlijk bachelor en master in één. Dat vond ik zo 'n bezoeking dat ik twijfelde of ik dit wel wilde. Ik had twee scriptiebegeleiders die me allebei een hele andere kant op stuurden. Dat leverde me een hoop onzekerheid op, waardoor ik sterk begon te twijfelen of ik het wel kon. Ik had ook uiteindelijk een 7,5 voor mijn eindscriptie, wat helemaal geen slecht cijfer is, maar het voelde voor mij alsof het niet hoog genoeg was om de wetenschap in te komen; dat pad leek me op dat moment een beetje afgesloten.
ik heb toen om geld te verdienen nadat ik was afgestudeerd als secretaresse gewerkt aan de Universiteit Utrecht. Ik boekte toen kamers voor PhD's, regelde hun opleidingsprojecten en moest actie ondernemen als hun salaris niet gestort werd. Toen dacht ik op een gegeven moment dat het toch ook eigenlijk wel heel raar was dat ik ondersteunende diensten zat te verlenen voor mensen in een positie waar ik eigenlijk zelf óók wel wil zitten. Dat was achteraf gezien wel grappig, omdat ik door heel ander werk te doen er juist achter kwam dat ik toch wel meer wilde doen met historisch onderzoek!
Toen had ik geluk uit puur toeval; ik raakte in gesprek met een oud-docent van mij omdat ik een keer mijn schaatsen mee had genomen naar werk, wat ertoe leidde dat hij voor mij kon regelen dat ik een kleine onderzoeksaanstelling kreeg. Ik heb hierna bedrijfsgeschiedenis gestudeerd bij het internationale instituut voor sociale geschiedenis, waar ze druk bezig waren met de geschiedenis van vrouwenarbeid. Dit was precies waar ik al eerder mijn proefschrift over wilde schrijven. Ik ben toen met dat idee naar mijn hoogleraren gegaan, Maarten Prak en Jan Luijten van Zanden. Zij vertelden me alleen allebei dat het op zich wel interessant is, maar moeilijk uitvoerbaar omdat er helemaal geen bronnen voor te vinden waren; vrouwenarbeid in het verleden, daar was gewoon niet zoveel van bekend. Uiteindelijk heb ik er een dik boek over geschreven, dus het kon wel!
Je kan er op verschillende manieren achter komen dat je een PhD wilt afleggen; het kan heel direct gebeuren, of dat je er met verschillende zijpaden uiteindelijk toch komt. Het kan prima dat als je een hele goede student bent, als je een research master wil gaan doen met heel goed gevolg aflegt, dan word je natuurlijk makkelijker vanzelf ook gezien door docenten. Het helpt echter ook net zo goed of zelfs beter om ook te ontdekken wat je juist niet wilt, als je bijvoorbeeld op een zijpad wordt gezet. Dat helpt je heel goed te realiseren dat je wel iets wilt met die inhoud. Kortom, je hoeft niet van tevoren je hele toekomst uitgestippeld te hebben: soms is het ook gewoon iets waar je al doende achter komt, of juist door totaal iets anders te doen.
Is het goed voor je carrière om je PhD in een ander land te doen, of kan je het ook gewoon in Nederland doen? Hoe zit het met het krijgen van een beurs voor je onderzoek?
Het hangt er heel erg vanaf wat je wil voor de rest van je leven. Om in Nederland een PhD te doen is heel anders in vergelijking met andere landen, omdat het zeker een aantal voordelen heeft. Je wordt namelijk echt als een werknemer beschouwd met een redelijk salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden, terwijl je in de meeste landen (en zeker in de Verenigde Staten en Groot-Brittanië) je zelf een beurs moet zien te krijgen. Je bent hier wel echt een medewerker met buitenpensioen en vakantiedagen. Als je de mogelijkheid krijgt en je later een carrière zou willen in de Nederlandse wetenschap, is dat best gunstig!
Het krijgen van een beurs hangt helemaal van de universiteit af en ook wel weer een beetje van geluk, denk ik. Kijk, als jij een hele goede student bent die goede cijfers haalt en je kent bijvoorbeeld een hoogleraar die connecties heeft in het buitenland, dan kan het makkelijker zijn. Het halen van een beurs voor een PhD blijft alleen vrij competitief. Tenzij je zelf al grote zakken geld meebrengt, is dat nog best ingewikkeld. In Nederland is het hetzelfde, er zijn maar zoveel plaatsen en veel meer mensen die daarop solliciteren. Laatst hadden we een ronde met zo 'n veertig serieuze aanmeldingen voor één plek, dus het is overal wel vrij competitief.
Wat doe je eigenlijk als je een PhD -student of medewerker bent? Waar ben je in zo 'n dag mee bezig?
Dat hangt heel erg van je onderwerp af. Je hebt verschillende manieren om je project te doen. Je kunt bijvoorbeeld je eigen individuele project schrijven, zoals ik dat heb gedaan. Dan heb je eigenlijk helemaal zelf in de hand hoe het eruit gaat zien, samen met je begeleider. Maar het is ook vaak zo dat je je moet aansluiten bij andere wetenschappers die grote beurzen hebben binnengehaald, bijvoorbeeld een project bij de Europese Unie of een project bij de Nederlandse NWO. Bij dit soort grotere projecten staan vaak vastomlijnde posities al ingeschreven en dan hangt het heel erg van je begeleider af hoe vrij je bent als PhD student, om daar je eigen bijdrage aan te leveren.
Zelf ben ik hier altijd heel liberaal in. Ik vind dat een PhD het best werkt als de student daar zelf hun eigen creativiteit en ideeën in kwijt kan. Je hebt ook wel mensen die een project hebben geschreven en die bijvoorbeeld een dataset hebben en al hebben besloten welk werk gewoon moet gebeuren en welke vragen moeten worden beantwoord. Dit is wel een stuk sterker in de natuurwetenschappen dan de geesteswetenschappen, omdat wij natuurlijk niet van tevoren weten welke data we überhaupt zullen verzamelen.
Wat je voor een historisch proefschrift doet, is de eerste periode (meestal in het eerste half jaar) heel veel lezen, zowel empirie als theorie, om na te denken over het onderwerp waar jouw thesis over zal gaan. Je onderzoekt wat erover is geschreven en wat de relevante vragen zijn die we er nog over kunnen stellen, eigenlijk een beetje in het groot wat je ook voor een paper of een scriptie zou doen. Je gaat natuurlijk ook inventariseren welke primaire bronnen zoals archieven je zou kunnen gebruiken om originele data te vinden, tenzij je een hele theoretische dissertatie schrijft is het wel belangrijk dat je ook met je eigen, nieuwe gegevens aankomt, of dat je hele nieuwe vragen stelt over gegevens die er al waren en die al bekend waren. Dat laatste heb ik gedaan omdat ik dus iets over vrouwenarbeid wilde schrijven.
Vaak moet je ook naast dit onderzoek voor de klas staan. En dat zou ik ook iedereen aanraden, je moet ook les kunnen geven. In Utrecht is het geloof ik één werkgroep in het eerste jaar en twee werkgroepen in het tweede jaar van je PhD. Als je onervaren bent, is een werkgroep lesgeven best wel een ding. Je bent vaak niet zo heel veel ouder dan de studenten en je bent best onzeker of je wel kennisrijk genoeg overkomt, of de studenten jou wel respecteren. En je moet het allemaal hartstikke goed voorbereiden, dus het kost best wel wat tijd.
Hoe kan je het best omgaan met je promotiebegeleider?
Ja, ook dat is weer heel persoonlijk. Hoe je met je begeleider omgaat hangt vooral af van je eigen persoonlijkheid, de persoonlijkheid van de begeleider en de communicatie tussen jullie twee. Ik denk dat er heel veel verschillende typen en stijlen van begeleider zijn, zelfs door één persoon. Het verschilt heel erg, zowel tussen verschillende type begeleiders als de match tussen de student en de begeleider. Dat is belangrijk, maar tegelijkertijd moet je het vaak ook gewoon met de begeleiding doen die je kan krijgen. Ik begeleid op dit moment vijf mensen en daar heb ik allemaal weer een andere verhouding mee: dat geldt andersom ook. Sommigen zien mij dan als degene die alles weet en van wie ze goedkeuring moet krijgen. Anderen zijn veel zelfstandiger, daar moet ik bijna soms van vragen of ik nog eens wat van ze mag lezen.
Als je tegen problemen aanloopt, is het beter om daar eerder open over te zijn dan later. Ik heb bijvoorbeeld meegemaakt van mensen die heel lang zeiden dat het heel goed ging, totdat ik er na een paar maanden achter kwam dat mensen toch wel begeleiding nodig hadden! Zo kon ik opmaken uit wat iemand had opgeschreven dat die student niet zoveel in het archief was geweest, of dat die eigenlijk heel erg slecht schrijft. Als ze me daar niks over vertellen, dan vertrouw ik ze natuurlijk op hun woord dat het goed gaat.
Ik denk daarom dat het zeker in het eerste jaar heel belangrijk is om regelmatig af te spreken met je begeleider. Dat doe ik zelf eens in de twee, maximaal drie weken. En als je wat verder komt in het traject, officieel duurt het traject 4 jaar, dan is het ook prima om eens in de maand, eens in de 2 maanden af te spreken. Het hangt ook heel erg af van het moment waar je bent in je project. En soms ook van je persoonlijkheid. Sommige mensen zijn gewoon heel zelfstandig en die hebben wat minder begeleiding nodig. Bij een promotietraject heb je meestal een hoogleraar die de officiële supervisor is, maar ook een dagelijks begeleider, dat is meestal iemand die wat jonger en wat minder ervaren is. Dat kan overigens samenvallen hoor, zoals ik had in 2023-2024. Toen was ik zowel promotor als dagelijks begeleider van iemand. Omdat ik nu zoveel mensen begeleid, is de dagelijkse begeleiding in handen van een van mijn medewerkers en dan zie ik die student maar eens in de maand of anderhalve maand.
Communicatie is heel belangrijk! Je hoeft niet de schijn op te houden dat je alles kan zonder hulp, ook al voel je die prestatiedruk. Omdat het zo 'n lang en persoonlijk traject is, heb ik soms het idee dat PhD -studenten vaak liever een beetje de schijn omhoog houden dat alles wel goed gaat en ze geen hulp nodig hebben. Dat moet je dus echt niet doen! Vraag juist om hulp, hoe moeilijk dat ook is. Ik snap dat je er als PhD-student tegenop ziet, omdat ik zelf ook niet zo goed ben in om hulp te vragen. Je moet het wel echt doen omdat het voorkomt dat grotere problemen ontwikkelen naarmate je langer aan de slag bent, tot je op een punt komt waarbij je eigenlijk ook niet meer zo makkelijk kan bijsturen. Als je worstelt met iets waardoor je vastloopt in je onderzoek helpt het veel beter om je begeleider om hulp te vragen dan maar een beetje zelf te blijven ploeteren. Anderzijds wordt er natuurlijk wel een bepaalde zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van je verwacht.
Hoe ga je het beste om met de werkdruk van PhD-onderzoek en mogelijke burn-out?
Zo snel mogelijk aan de bel trekken. Ik heb toevallig vorig jaar iemand gehad die laat aan de bel trok, maar gelukkig nog wel net op tijd. Dat kwam ook omdat diegene ook onderwijs gaf naast haar onderzoek. Ze zat eigenlijk al aan haar taks voordat ze het onderwijs ging geven, maar ze wilde die studenten niet in de steek laten; hierdoor had ze een periode niks aan haar onderzoek kunnen doen. Toen ze aan het einde van het schooljaar weer hieraan verder kon gaan, merkte ze dat het gewoon niet lukte. Gelukkig had ze dit aan haar dagelijks begeleider verteld, die aan mij doorgaf dat het niet zo goed met haar ging. Ik heb haar toen gesproken en aangeraden om zich ziek te melden en die twee weken voor de zomervakantie echt rust voor haarzelf te nemen, desnoods een dag of een week te slapen omdat ze dat gewoon echt heel erg nodig had. Ondanks dat ze hier later mee was gekomen dan misschien had gemoeten, waren we er gelukkig toch op tijd bij en gaat het nu weer heel goed met haar.
Dus op tijd aan de bel trekken en erkennen voor jezelf dat je aan je taks zit, hoe lastig dat ook is. Ga naar een studieadviseur en laat gewoon weten dat je over je grenzen zit en vraag ze wat je kan doen om te voorkomen dat je een burn-out krijgt. Dit is niet alleen advies voor PhD-studenten, maar ook voor studenten in het algemeen omdat het steeds vaker voorkomt. Voor PhD-studenten lijkt het me nog zwaarder het geval omdat het ook best een eenzaam proces is, aangezien je niet naar je werkgroep gaat en makkelijk elke week met medestudenten even stoom af kunt blazen.
Ikzelf heb hier niet zoveel last van gehad. Ik ervaarde weleens stress, maar ik heb eigenlijk niet veel werkdruk ervaren tijdens mijn PhD-onderzoek, aangezien ik best wel vrij was om dit zelf in te delen. Ik heb me in het begin wel druk gemaakt of ik het op tijd af kon krijgen, maar op een gegeven moment had ik wel door dat dat ging lukken. Het heeft me hierbij geholpen dat ik wel wat onderzoekservaring had en wel redelijk goed wist hoe ik het moest plannen. Ik heb die stress eigenlijk meer ervaren na m 'n proefschrift, want dat is echt best wel een spannende periode.
Wat ik tijdens mijn PhD-traject wel best spannend vond, was dat ik toen mijn kinderen heb gekregen. Toen ik eenmaal zwanger was, heb ik me echt even zorgen gemaakt of het wel te combineren was. Hoe ging ik zelf veranderen als ik eenmaal een kind had, zou ik mijn werk dan nog wel belangrijk vinden? Wat als mijn kind altijd ziek zou worden? Nou, dat ging gelukkig helemaal goed en ik ben heel blij met het resultaat. In totaal heb ik vijf jaar over m'n proefschrift gedaan, terwijl ik in die tijd twee kinderen kreeg, dus dat is best wel snel.
Mentale gezondheid is ook wel een ding voor PhD -studenten. Heb je bij jouw studenten gemerkt dat ze hier last van hadden, of had je er zelf last van tijdens het promoveren?
Ik had er zelf niet zo last van, maar ik merk het heel erg bij studenten. Ik denk dat het iets breder is van deze generatie: mijn kinderen zijn net klaar met middelbare school en ik heb ook veel meegekregen over de dingen waar zij en hun klasgenoten mee worstelden. Deels denk ik dat het nu meer bespreekbaar is, dus dat is een goed ding. Maar deels denk ik dat er ook meer druk op jongeren ligt. Toen ik studeerde, was ik bijvoorbeeld echt niet bezig met m 'n cv. Daar was ik pas mee bezig aan het eind van mijn eindscriptie, dat ik me toen pas bedacht dat ik die ook even mooi op moest poetsen.
Daarentegen hoor ik nu vaak al eerstejaars vragen of ze al studentassistent moeten worden, of dat goed is voor hun cv. Zelfs middelbare scholieren zie ik hier al druk mee bezig. Dat heeft natuurlijk best iets goeds wat professionalisering betreft, maar ik denk juist dat je jeugd en je adolescentie echt de perioden zijn waarin je nog een beetje vrij kan zijn en niet al die druk hoeft te hebben. Het is echt een kwalijke zaak dat die druk al best wel op deze jongere generatie ligt. Ik denk ook dat de maatschappij als geheel veeleisender is geworden. Hierdoor verwacht de jonge generatie gewoon te veel van zichzelf en van anderen om hen heen, wat het hen echt onnodig moeilijk maakt. Ik vind het honoursprogramma op de Universiteit bijvoorbeeld hartstikke leuk, maar er was ook al zo’n programma op de school van mijn kinderen. Je mag jezelf best een beetje uitdagen, maar je hoeft het jezelf echt niet zo moeilijk mogelijk te maken.
Ik geloof dat 25 % van de studenten een burn -out of depressieve klachten heeft, dat is gewoon veel te veel. Dat is zeker te zien, ook bij mijn PhD's. En vaak is het een combinatie van de algemene werkdruk van hun proefschrift, maar ook soms gewoon persoonlijke dingen. Je ziet dat het natuurlijk heel erg met elkaar vermengt, omdat allebei heel persoonlijk zijn. Dat zal in je studie ook zo zijn, als het even niet lekker gaat thuis met je ouders of iemand wordt ziek. Dat drukt ook op jouw capaciteit om te studeren en je concentratievermogen. Ook daarbij geldt: praat erover! Kaart het liever te vroeg dan te laat aan.
Hoe is het om in de periode na je PhD werk te vinden of een postdoc -positie te krijgen?
Van de PhD's komt ongeveer iets minder dan 50 procent in de wetenschap terecht. Een deel daarvan krijgt een tijdelijke onderwijsbaan, en dat zijn echt best wel heftige banen. Anderen gaan gewoon uit de wetenschap naar het bedrijfsleven, naar de overheid, omscholen gebeurt ook nog weleens.
Als je dan een postdoc gaat doen, is dat best wel een spannende periode; niemand gaat jou meteen een vaste plek aanbieden na je PhD. Je hebt voor je PhD (in Nederland tenminste) vier of vijf jaar gewoon een stabiel inkomen, maar in je postdoc-fase, zoals dat heet, krijg je veel kortere contracten. Dan zit je in een periode waarin je eigenlijk allerlei dingen doet vanuit je proefschrift, zoals aantal artikelen die je er nog over kan schrijven, een soort spin -offs van wat je eerder hebt gedaan. Je hebt vaak ook een project dat je voor iemand anders moet doen, want een postdoc is meestal een plek die je binnen een project van een andere wetenschapper moet onderzoeken.
Nou, dat moet je doen, maar je moet ook al gaan nadenken. Oké, hierna moet ik ook weer een baan vinden, dus ik moet of solliciteren of een onderzoeksaanvraag schrijven waarmee ik zelf mijn eigen onderzoek kan doen. Dus je moet dan alles balanceren, van spin -off van je proefschrift, je huidige project en nadenken over je toekomst in een jaar of twee, drie. En in mijn geval zorgde ik ook nog voor twee kleine kinderen. Dat was best wel stressvol!
Spelen zaken zoals kansenongelijkheid nog een rol bij het behalen van een PhD?
Nou, ik denk dat het voor mannen en vrouwen nu wel redelijk gelijk is. Dat daar zeg maar het plafond ligt wat verder in de carrière, dus het is nog steeds zo dat hoogleraren in Nederland, daarvan is nog geen 30 % vrouw. Dat duurt natuurlijk ook lang voordat dat eenmaal gelijk is getrokken, maar volgens mij is het behalen van een PhD nu zeker 50 -50 en misschien is het zelfs zo dat er iets meer vrouwen dan mannen promoveren. Dus daarin is het redelijk gelijk, denk ik.
Voor mensen van kleur is dit een ander punt. Zij zijn sowieso nog ondervertegenwoordigd onder studenten, dus de kans dat iemand dan doorgaat voor een PhD is nog niet zo heel groot. De opleiding die ik volgde, geschiedenis, is best wel wit. Wat hierbovenop nog een rol kan spelen is het feit dat studenten uit een gezin met een migratieachtergrond vaak eerste generatiestudenten zijn. Hierdoor kan het zo zijn dat hun ouders liever hebben dat hun kinderen na een hoge opleiding in het zakenleven gaan, omdat dit meer stabiliteit biedt dan een wetenschappelijke toekomst. Er is nu wel steeds meer aandacht voor eerste generatiestudenten. Ik denk alleen dat dit in de praktijk nog best een wat grotere drempel kan zijn om uiteindelijk de wetenschap in te komen.
Is het beter om meteen je MA-studie op te volgen met een PhD, of eerst tussendoor een tijd te werken?
Ik zou het eigenlijk iedereen aanraden om er niet meteen aan te beginnen. Als er natuurlijk meteen een kans opkomt, zou ik wel zeggen: grijp die!
Het is wel zo dat bijna alle PhD -studenten die eerder al een baan gehad hebben, het veel beter doen dan degene die meteen vanuit hun studie komen. Deels denk ik dat dit komt omdat je in een professionele organisatie gedwongen wordt om je werk op een bepaalde manier te plannen. Een manier die studenten vaak nog niet kennen, omdat ze niet zo heel veel verantwoording af hoeven te leggen aan anderen. Als je 40 uur moet werken en opdrachten krijgt van een baas, word je geconfronteerd met een aantal moeilijkheden die je niet kent vanuit je studie. Die vaardigheden die je hierdoor leert zullen heel handig van pas komen als je een PhD gaat doen. Het leert je ook relativeren, beseffen dat er meer is dan in de academische wereld. Je academische carrière is dan wel belangrijk voor je, maar het is maar een van de dingen die je kunt doen en je hele leven hangt er niet van af. Ik denk dat 1 tot 3 jaar buiten de academische sfeer niet zo heel lang is. Als het veel langer duurt, misschien wel.
Ik zou je ook zeker aanraden alvast te proberen om in die periode bijvoorbeeld van je masterscriptie in de tussentijd een publicatie te maken, mocht je dat interessant vinden.
Zo’n publicatie is gewoon heel handig als je gaat solliciteren op een publieke plek. Als je al een of twee artikelen hebt uitgegeven staat dat erg mooi! Dat kan ook als je geen positie hebt als universiteit. Je kan aan je afstudeerbegeleider naar mogelijkheden vragen, zoals bijvoorbeeld studententijdschriften. Als je een scriptie schrijft waarvan je begeleider zegt dat er echt wel iets in zit, maar ook als hij of zij dat niet zegt, vraag er vooral naar! Dan is meestal iemand wel bereid om mee te denken bij welk tijdschrift je dat nou het beste zou kunnen indienen, ook al heb je op dat moment een baan buiten de wetenschap.
Een andere tip: NWO heeft ook beurzen voor studenten om onder begeleiding van een docent een aanvraag te doen voor een eigen PhD -plek, al zijn die plekken erg beperkt. Dus stel nou, je bent met een MA bezig en je komt zo 'n mooie bron tegen dat je denkt dat je er wel vijf eindscripties over zou kunnen schrijven, loont het om aan je begeleider te vragen of er meer in zou zitten in termen van een PhD -project? Die krijg je niet meteen, want die aanvraag duurt een paar maanden of misschien wel een jaar. Dan zal je toch eerst een andere baan moeten vinden, tenzij je hele rijke ouders hebt.
Wat moet je eigenlijk ‘wel’ doen als je bezig bent met de PhD?
Nou, ook andere dingen buiten je PhD blijven doen. Zo had ik een collega die eigenlijk alleen maar met zijn PhD bezig was. Hij had maar liefst vier bachelorstudies gedaan, dus hij was nogal een fanatiek en slim persoon. Maar als ik hem dan tegenkwam en vroeg of hij een leuk weekend had gehad, kreeg ik meestal te horen dat hij alleen maar had gewerkt. Dat was een jongen die echt wel 24/7, zeven dagen per week werkte (oké, hij zal ook wel geslapen hebben). Uiteindelijk was ik alsnog eerder klaar met de PhD dan hij, omdat het je gewoon helpt als je even afstand neemt. Ook al is het maar voor een paar weken vakantie of alleen maar een weekend, helpt het enorm om even niet met het onderzoek bezig te zijn. Het was makkelijk omdat ik kinderen had, want dan moet je wel. Ik denk ook best dat het ingewikkeld kan zijn, zeker in de laatste fase van je proefschrift. Maar een beetje afstand creëert voor jezelf, als je het even een dagje laat liggen, dan kijk je er gewoon met andere ogen naar, dan ben je weer opgeladen. Dat geldt ook zeker voor scripties of papers!
De eerlijkheid over hoe het met je gaat die ik verder benoemde is ook heel belangrijk. Dat betekent niet dat je promotor alles hoeft te vertellen. Soms kan het ook helpen om juist buiten de wetenschappelijke wereld, bijvoorbeeld met goede vrienden, of met je ouders, of zelfs met een psycholoog, te praten over de moeilijkheid van dat proces. Je hoeft het niet allemaal bij een promotor neer te leggen, maar je moet in elk geval eerlijk zijn tegenover jezelf. Gewoon, hoe gaat het nou echt met mij? Vind ik dit werk echt wel leuk? Ben ik echt wel gemotiveerd? Dat zijn belangrijke vragen om jezelf te stellen.
Ik zou iedereen aanraden om ook binnen de wetenschappelijke wereld wat andere dingen op te pakken. Naast alleen maar je proefschrift, dus een keer een jaar in de redactie van een tijdschrift. Of een congres organiseren, dat soort dingen. Let er wel op dat je niet te veel hooi op je vork schept! Ik denk dat ik zelf wel een beetje te veel heb gedaan en ik zie dat bij sommige andere PhD's nu ook. Soms lijkt het wel een beetje ontwijken van wat je echt moet doen, een soort vluchtgedrag voor je onderzoek. Leuk (en handig) om een paar van die dingen te doen, maar doe niet te veel.
Ben je met de kennis van het heden nog steeds blij met de keuze die ik heb gemaakt?
Ja, ik vind nog steeds onderzoek doen en onderwijs geven naast elkaar echt het allerleukste; ik ga gewoon nog elke dag fluitend naar mijn werk! Pas heb ik ook te horen gekregen dat ik een groot onderzoeksproject heb gekregen waarvoor ik ook weer drie mensen aannemen. Ik vind het dan ook hartstikke leuk om weer gewoon iets heel nieuws te gaan onderzoeken en daarbij jonge mensen ook hun kans in te geven. Dus ja, dat vind ik alleen maar leuk.